Soms zit ik helemaal in de flow—artikelen schrijven, podcasts volpraten, trainingen bedenken over de combinatie van daoïsme en stoïcisme. En dan stelt een vriend, die daar niet zo mee bezig is maar wel iets over stoïcisme heeft gelezen, ineens de vraag:
“Okee, leuk, maar wat heb je er nou echt aan? Waarom combineer je die twee? En wat brengt het jou in de praktijk?”
Dat is zo’n moment waarop ik denk: Ja! Dit is het perfecte moment om te vertellen hoe waardevol deze combinatie is!
En dan… struikel ik. Niet omdat ik het niet weet, want ik probeer er elke dag naar te leven. Maar omdat het soms lastig is om iets wat voor mij vanzelfsprekend is, helder en concreet uit te leggen aan iemand die er minder in zit. Dat ligt niet aan de vraagsteller, maar aan mij.
Dus besloot ik mijn gedachten te ordenen in dit artikel.
1. Inleiding
Een eerste inhoudelijke vergelijking heb ik al gemaakt; die vind je in dit artikel. Heb je dat artikel nog niet gelezen, dan raad ik je aan dat nog te doen. Wat je nu gaat lezen, gaat een stap verder: het draait niet alleen om de theorie, maar vooral om de praktijk—hoe je deze ideeën toepast in het dagelijks leven. Je kunt ook een podcast luisteren, waarin ik te gast was bij Dennis de Gruijter van De Stoïcijnse Podcast.
Misschien is het goed om eerst te vertellen hoe ik zelf bij deze combinatie ben uitgekomen. Mocht je dat interessant vinden, klik dan hieronder om verder te lezen. Maar je kan mijn persoonlijke anekdotes ook overslaan en verder lezen.
Sindsdien combineer ik beide filosofieën. Je zou kunnen denken: Moet je je niet volledig aan één methode committeren om er echt iets waardevols uit te halen? Is dat niet al complex genoeg? Moet je per se zou je daoïsme en stoïcisme combineren in je leven?
Nee, het is niet per se nodig. Maar ik zie er wel voordelen in—en een paar nadelen.
Daarover gaat de rest van dit artikel: hoe deze combinatie in de praktijk werkt, gebaseerd op mijn ervaring.
2. De voordelen
Hieronder geef ik mijn belangrijkste redenen om deze twee filosofieën te combineren.
2.1 Balans en synergie
Als je je volledig toelegt op één filosofisch systeem, loop je het risico op tunnelvisie. Zelfs bij rijke en genuanceerde stromingen zoals het stoïcisme en daoïsme. Dat komt doordat je in het dagelijks leven maar een paar principes tegelijk toepast—meestal die welke je het meest bekend zijn. Een tweede filosofie die deels aansluit, maar ook contrasteert, helpt om blinde vlekken te voorkomen en je scherp te houden.
Bijvoorbeeld:
- Het stoïcisme draait om de vier deugden: rechtvaardigheid, moed, zelfbeheersing en wijsheid. Een goed leven is een leven waarin je deze waarden nastreeft, ongeacht de omstandigheden.
- Het daoïsme benadrukt wu wei: handelen in harmonie met de natuurlijke stroom van dingen, zonder te forceren.
Dan brengt de combinatie:
- Je kunt moreel handelen (stoïcisme) zonder rigide te worden (daoïsme). Het stoïcisme helpt je om ethische principes vast te houden, ook als dat moeilijk is. Het daoïsme herinnert je eraan om niet dogmatisch te worden, maar flexibel en open te blijven voor wat de specifieke situatie vraagt. Het laat bijvoorbeeld open of jij dat nu moet beantwoorden, of iets is dat vanuit zichzelf moet gebeuren.
- Je kunt vrij en speels zijn (daoïsme) zonder doelloos te zweven (stoïcisme)
- Je traint je geest (stoïcisme), maar dwing het niet (daoïsme). Stoïcisme helpt je kalm en standvastig te blijven in moeilijke situaties. Daoïsme helpt je niet verkrampt vast te houden aan hoe dingen zouden moeten zijn. Samen geven ze je een sterke geest én de flexibiliteit om niet te breken.
Toepassing:
Stel, je bent leidinggevende en moet een besluit nemen dat je medewerkers raakt.
- Het stoïcisme helpt je rechtvaardig en rationeel te handelen, ook als dit betekent dat je een moeilijke boodschap moet brengen. Je checkt je indrukken, blijft redelijk en focust op wat binnen je controle ligt. Je kiest ervoor om het gesprek rustig en respectvol aan te gaan. Je vertelt eerlijk hoe het zit en wijkt niet af.
- Het daoïsme voorkomt dat je star vasthoudt aan een vooropgezet plan. Je blijft open voor hoe het gesprek verloopt en laat ruimte voor een onverwachte uitkomst. Je bent daarvoor sensitief en benut niet alleen je cognitie, maar ook je intuïtie en lichamelijke kennis.
- In de combinatie ben je rechtdoorzee en helder in wat je komt vertellen. Maar blijf je ook gevoelig te blijven voor de dynamiek en timing, zodat je boodschap natuurlijk en zonder onnodige weerstand wordt ontvangen en waarbij je ruimte laat voor het proces.
Wil je meer voorbeelden? Klik dan onderstaande voorbeelden open. Soms zijn hierbij de verschillen tussen daoïsme en stoïcisme iets uitvergroot om het meer helder te maken.
Op deze manier houden de belangrijkste principes van het stoïcisme en daoïsme elkaar in balans.
2.2 Situationeel
Combineren en in balans houden, betekent niet dat je daoïsme en stoïcisme altijd en in elke situatie evenveel toepast. Afhankelijk van de situatie kun je variëren in welke filosofie je zwaarder laat wegen. Om dit te verduidelijken, verdeel ik het grofweg over een paar domeinen. In sommige situaties past het daoïsme beter, in andere juist het stoïcisme.
Werk
Op de werkvloer werkt een stoïcijnse mindset voor mij vaak het beste. Doelgerichtheid, je rol vervullen, professioneel en rationeel blijven, je indrukken kritisch toetsen, accepteren wat niet op jouw manier gaat zonder passief te worden, en discipline: allemaal elementen die helpen om ‘top of your game’ te zijn.
In complexe situaties helpt het stoïcisme om je emoties en aannames te checken: is wat ik denk wel waar? Bij spanning en druk zorgt het ervoor dat je moedig en standvastig blijft, zonder je te laten meeslepen door externe omstandigheden of de mening van anderen. De focus ligt op wat binnen je controle ligt, zodat je helder blijft denken en gezond omgaat met werkstress.
Dat betekent niet dat het stoïcisme een pure prestatiefilosofie is. Het herinnert je er ook aan dat je deel uitmaakt van een groter geheel. Je werkt niet alleen voor jezelf, maar draagt bij aan je collega’s en het doel van de organisatie. Stoïcisme kan je helpen om met de juiste intenties en houding te werken, waardoor je voldoening vindt en waarde toevoegt. Het heeft daarnaast een persoonlijk en spiritueel aspect dat ook buiten je werk waardevol is, maar in dit domein komt het bijzonder goed tot zijn recht.
Gezin
In mijn gezin merk ik dat een daoïstische houding beter werkt. Het daoïsme leert me flexibel te zijn en niet rigide vast te houden aan hoe ik vind dat dingen zouden moeten gaan. Het helpt me meer op intuïtie en het moment te vertrouwen, en meer ontvankelijk te zijn voor wat er in de dynamiek met mijn vrouw en kinderen nodig is.
Mijn regels mogen dan rationeel en logisch zijn, maar dat betekent niet dat mijn kinderen zich er altijd aan houden. Ik mag mezelf misschien willen ‘perfectioneren’ als stoïcijn, maar mijn vrouw wil ook gewoon mijn ontspannen, speelse kant zien.
Het daoïsme leert me om de lat niet altijd zo hoog te leggen en gewoon te ‘zijn’. Het helpt me de natuurlijke aard van mijn kinderen te waarderen, zonder steeds de labels ‘goed’ of ‘fout’ te plakken. Niet alles hoeft een praktisch doel te hebben om waardevol te zijn; soms is iets waardevol gewoon omdat het mooi of prettig is. Tijd om te niksen kan zelfs leiden tot de beste inzichten.
Per moment
Dit onderscheid is natuurlijk niet zwart-wit. Stoïcisme hielp me privé om een ijsbad te proberen, wat een enorm leerzame ervaring was. Daoïsme helpt me op werk om af en toe wat luchtiger te zijn en dingen te relativeren. Soms manoeuvreer ik me met wu wei door complexe situaties zonder ze te forceren.
Je kunt dit onderscheid ook toepassen op andere gebieden: bijvoorbeeld op levensfasen (jong/middenleven stoïcijns, ouderdom daoïstisch), locatie, sociale groepen, projecten, noem maar op. Het idee is dat je in verschillende contexten andere elementen uit de filosofie als waardevol ervaart.
2.3 Pragmatisch
Behalve de balans en de toepassing per domein, kijk ik er ook heel pragmatisch naar. We zijn niet perfect, we onthouden niet elke nuance van de filosofie op ieder moment. Schiet je een principe te binnen, pak die dan gewoon. Het helpt.
Soms loop je vast met één filosofie. Bijvoorbeeld: daoïsme brengt rust, maar bij frustratie of boosheid kan ik geneigd zijn die gevoelens weg te drukken onder het mom van wu wei. Dan doe ik geen wuwei geen recht en doe ik het vast verkeerd, maar ik ben dan ook niet perfect.
Op zo’n moment roep ik mijn innerlijke stoïcijn erbij: “Nee, alleen door de rede komt je geest tot rust. Check je indrukken, denk logisch na, focus op wat binnen je controle ligt.” Voor ik het weet, ben ik weer kalm en kan ik wél ontspannen omgaan met de situatie.
Andersom: soms lijkt een situatie te vragen om logisch redeneren zoals in de stoïcijnse principes. Maar dan kom ik er niet uit en denk ik: dit zijn redenaties achteraf, ik wil alleen maar verklaren wat ik eigenlijk al (vanuit intuïtie) weet. Vanuit het daoïsme heb ik dan het vertrouwen om op dat pad door te gaan.
Daarnaast is het stoïcisme veel uitgebreider in praktische, menselijke vraagstukken: Seneca schreef over vriendschappen, filosofische groei, tegenslagen, en zelfs hoe je goed kunt geven en ontvangen. In zulke situaties kies ik gewoon de filosofie die het meest te zeggen heeft over het onderwerp.
Heb ik dan een vastomlijnd idee wanneer ik welke filosofie toe pas en waarom? Soms wel, soms niet. Dat is okee, doe wat je kunt en maak je vorderingen.
2.4 Intellectueel
Een laatste, misschien minder aansprekende reden om daoïsme en stoïcisme te combineren, is de intellectuele uitdaging. Die heeft drie aspecten.
Het is gewoon leuk
Allereerst: het is gewoon leuk! Mijn eerste neiging is om hier een disclaimer bij te zetten—alsof ‘leuk’ geen serieuze reden is. Maar vanuit een daoïstisch perspectief zou ik daar juist tegenin willen brengen: waarom niet? Als iets plezier geeft, dan is dat op zichzelf een goede reden om het te doen. En wat is er beter dan één levensfilosofie uitpluizen en toepassen? Nou, twee levensfilosofieën dus.
Door contrast zie je scherper
Een tweede reden is dat het contrasteren van beide stromingen ze juist helderder maakt. Door ze naast elkaar te leggen, worden hun kernpunten scherper zichtbaar.
Mijn begrip van wu wei, bijvoorbeeld, is enorm verdiept door het te vergelijken met de stoïcijnse dichotomie van controle. De stoïcijn maakt een strikt onderscheid tussen wat binnen en buiten zijn controle ligt, terwijl de daoïst dat onderscheid juist probeert te laten vervagen. Waar de stoïcijn zichzelf begrenst en afbakent, zoekt de daoïst juist de harmonie tussen zijn eigen essentie en die van de buitenwereld, door de essentie van zichzelf en de essentie van dat wat buiten hem/haar ligt in contact te laten.
Omgekeerd helpt het daoïstische idee van natuurlijkheid en spontaniteit mij om het stoïcijnse concept van de mens als redelijk en sociaal wezen beter te begrijpen. Dat zet me aan het denken: hoe natuurlijk is redelijkheid? Hoe spontaan is intuïtie? Zo ontstaat er een vruchtbare dialoog tussen beide denkwijzen.
Nieuwe wegen openen
Een derde intellectuele reden is dat het combineren van filosofieën nieuwe wegen opent. Het helpt ons om verder te denken, in plaats van klassieke ideeën te bevriezen alsof elke verandering een verslechtering zou zijn.
Daoïsten zien boeken als ‘uitwerpselen van dode mensen’—vastgelegde, gestolde gedachten die niet meer de levende stroom van wijsheid bevatten. Stoïcijnen, en vooral Seneca, benadrukken dat we op de schouders van eerdere denkers staan, maar dat niets ons mag weerhouden om verder te gaan waar zij stopten. Hij daagt zichzelf uit om verder te gaan waar zij ophielden en zo zelf tot nieuwe hoogten te stijgen.
In die geest voel ik me vrij om me door beide filosofieën te laten inspireren, niet als een eindpunt, maar als een startpunt. Geen dogma’s, geen verstarde ideeën—maar een levendige, voortdurende ontwikkeling.
3. De nadelen
Eerlijk is eerlijk, nadelen zijn er ook. Daar ga ik nu op in.
3.1 Complex
Eén filosofie serieus bestuderen is al een uitdaging. Twee combineren is ingewikkelder. Het kost meer tijd, meer denkkracht en opent een nieuw speelveld aan vraagstukken: waar komen ze overeen, waar verschillen ze, waarom, en kun je ze überhaupt verenigen?
Nu is dat op zichzelf niet erg. Maar wel dat daarmee het risico ontstaat dat je beide filosofieën slechts oppervlakkig benadert:
- Omdat je je tijd en aandacht over twee stromingen verdeelt, mis je misschien de nuances en details die ze zo rijk maken. Je ‘slaat ze plat’ om de verschillen scherper te maken en hun contrast duidelijker te zien.
- Daardoor neig je er sneller toe om interne verschillen binnen een stroming over het hoofd te zien—zoals de verschillen tussen het Laozi- en het Zhuangzi-daoïsme, of tussen het Griekse en Romeinse stoïcisme. Denk aan de verschillen tussen Epictetus, Seneca en Marcus Aurelius, of de context waarin zij hun filosofie ontwikkelden. Je gaat er veelal aan voorbij.
- Omdat beide filosofieën oplossingen bieden voor levensvragen, is het verleidelijk om de moeilijke lessen van de ene te omzeilen door terug te vallen op de andere. In plaats van een pittige oefening echt aan te gaan, heb je altijd een plan B—waardoor je potentieel waardevolle inzichten mist.
3.2 Appels en Peren
Een specifiek probleem bij het combineren van daoïsme en stoïcisme is dat ze fundamenteel andere uitgangspunten hebben. Ondanks de raakvlakken sluiten ze elkaar op bepaalde punten categoriaal uit.
De stoïcijn leeft in het domein van de logica: definities, argumentatie, bewijsvoering. De daoïst ziet dat ook, maar stapt er juist uit. Hij beweegt zich ‘om de logica heen’, zoekt intuïtieve en mystieke eenwording met de wereld in plaats van alles te willen beredeneren.
Stel dat een stoïcijn en een daoïst met elkaar in gesprek gaan:
- De daoïst zal de stoïcijn niet overtuigen. Niet alleen omdat hij die behoefte niet voelt, maar ook omdat hij zich niet baseert op logische argumenten. Misschien antwoordt hij met een raadsel, een grap, of een onverwacht gebaar, puur om de beperkingen van logica te laten zien. Voor de stoïcijn is zo’n gesprek zinloos—zonder rationele onderbouwing kun je immers alles beweren, zonder dat er nog controle mogelijk is.
- De stoïcijn zal de daoïst niet overtuigen. Hoe strakker hij zijn argumenten opbouwt, hoe meer de daoïst zal concluderen dat hij het nog niet begrijpt. Want volgens de daoïst zit de stoïcijn vast in een zelfgecreëerd web van taal en logica—en daar ga je de waarheid niet vinden. De daoïst zou zelfs kunnen zeggen: “Je allereerste stap is een intuïtieve aanname, namelijk dat de Logos bestaat. Dus je begint zelf al met intuïtie, zonder het te beseffen.”
Zo kunnen ze eindeloos praten, maar ze zullen elkaar niet echt verstaan. De vraag is hoe zwaar je dat laat wegen. Beide stromingen draaien uiteindelijk om hoe je leeft, niet om theoretische haarkloverij.
Maar we hoeven het niet alleen te bedenken: zo’n gesprek heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. Lees het fragment hieronder.
3.3 Paradoxen
Ten slotte zijn er gewoon pure inhoudelijke tegenstellingen in deze combinatie. Of liever gezegd paradoxen, want vaak zijn ze op een dieper niveau verenigbaar. Een paar voorbeelden:
- Logos vs. Dao – een rationeel geordend universum vs. een vloeiend en spontaan proces
- Logica vs. intuïtie – analyseren en argumenteren vs. ervaren en aanvoelen
- Nut vs. nutteloosheid – efficiëntie en doelgerichtheid vs. waarde in het doelloze
- Ontwikkelen vs. afleren – karakter vormen vs. terugkeren naar een oorspronkelijke staat
- Houvast vs. fundament wegnemen – zekerheid bieden vs. de vaardigheid leren om te met fundamentele onzekerheid en veranderlijkheid om te gaan
- Ingrijpen vs. de stroom volgen – actief handelen vs. meegaan met de natuurlijke loop
- Controle vs. loslaten – zelfbeheersing vs. overgave aan wat is
- Sterven voor je idealen vs. je lichaam behouden – principes boven alles vs. fysieke integriteit boven principes
- Sociale rol vs. eigen aard – je plaats in de maatschappij vervullen vs. spontaan en vrij bewegen
Een aantal daarvan heb ik eerder inhoudelijk behandeld.
Wie beide filosofieën wil combineren, moet bereid zijn om schijnbare tegenstellingen niet direct op te willen lossen, maar ze te verdragen—zoals ik bij de voordelen al heb toegelicht. In het volgende artikel ga ik daarom nog specifiek kijken naar hoe om te gaan met de verhouding tussen de twee filosofieën, ondanks hun verschillen – en of het wel echt verschillen blijven na nader onderzoek.
4. Conclusie
De combinatie van daoïsme en stoïcisme is uitdagend. Het vraagt meer tijd, meer denkwerk en de bereidheid om schijnbare tegenstellingen te verdragen. Het risico bestaat dat je beide oppervlakkig benadert, ze te veel vereenvoudigt of de lastige kanten uit de weg gaat. Bovendien spreken beide filosofieën niet altijd dezelfde taal: waar de stoïcijn zich vastbijt in logica, glipt de daoïst er juist aan voorbij.
Toch blijkt uit alles dat deze combinatie niet alleen waardevol, maar zelfs verrijkend is. Door ze naast elkaar te leggen, worden hun inzichten scherper. De stoïcijnse focus op de rede wordt dieper begrepen in contrast met het daoïstische idee van natuurlijke spontaniteit. Andersom helpt het daoïstische perspectief om niet in rigide controle of dogma’s te vervallen. Dit samenspel dwingt ons om klassieke wijsheid niet als bevroren verleden te zien, maar als iets levends—iets dat ons blijft uitdagen om verder te denken en te groeien.
Uiteindelijk draait het niet om het ‘winnen’ van één filosofie, maar om wat je ermee doet. Filosofie is geen theoretisch debat, maar een manier van leven. Wie zich vrij voelt om zowel de structuur van het stoïcisme als de vloeiendheid van het daoïsme te omarmen, heeft een rijkere gereedschapskist om het leven in al zijn complexiteit te navigeren. En precies daarom ga ik ermee door.
Als ik moet zeggen ‘wat ik eraan heb’: de combinatie houdt me scherp en wendbaar voor iedere situatie. Logisch redeneren zonder krampachtigheid, intuïtie volgen zonder zweverigheid, kalmte door toetsing van mijn indrukken én vreugdevol relativeren.
Yin en Yang.
