De Kabouter en het Fluisterbos

kabouter

Kabouter Lin

Er was eens een kleine kabouter genaamd Lin. Hij woonde diep in het Fluisterbos, een plek waar de wind door de bomen zong en het zonlicht het mos streelde. Lin hield van stilte en eenvoud. Hij leefde in een klein huisje in de wortels van een oude eik. Hij bracht zijn dagen door met het verzorgen van de dieren.

Lin wist niet waarom hij zo heette, maar iemand vertelde hem ooit dat zijn naam ‘Lin’ in een Ver Land eigenlijk ‘woud’ betekende. Dat vond hij wel mooi. Want Lin wist veel over de natuur. Hij wist hoe de wolken regen voorspelden, welke planten je beter konden maken bij ziekte en hoe je zelfs in het donker het noorden kon vinden. De dieren vonden hem aardig en zelfs de planten leken blij als hij in de buurt was.

Maar als iemand hem vroeg om raad, haalde hij zijn schouders op. “Ach, wat weet ik nou?” zei hij dan. Hij was dacht niet dat hij wat bijzonders wist en wilde ook niet doen alsof.

Problemen bij de beek

Op een dag gebeurde er iets vreemds in het dorp, aan de rand van het bos. Het water in de beek werd troebel en smaakte bitter. De beek werd ook steeds kleiner. Steeds minder water stroomde door het bos. De dieren raakten van streek. De vogels fladderden doelloos rond, en de eekhoorns verzamelden geen noten meer. Zelfs de vlinders zaten er maar somber bij. Want zonder gezond water in de beek zouden ze allemaal ziek worden. En zonder de vrolijkheid van ieder diertje, voelde het bos kil en stil.

“Misschien weet Lin wat er aan de hand is,” zei een jong molletje.

De dieren kwamen naar Lin’s huisje en vroegen hem om hulp. Lin schudde zijn hoofd. “Ik ben maar een eenvoudige kabouter,” zei hij. “Ik weet vast niet genoeg om dit op te lossen.” Maar de dieren bleven aandringen. Een oude vos keek hem recht aan. “Je luistert altijd naar het bos, Lin. Misschien weet het bos het antwoord wel, en kun jij het ons vertellen.”

Lin keek naar de dieren en voelde iets in zijn binnenste bewegen, alsof het bos zelf hem riep. Hij knikte voorzichtig. “Goed dan. Laten we eens luisteren. Maar ik beloof niks.” Samen met de dieren liep Lin naar de beek.

De stroom van het bos

Hij hurkte neer bij de beek en legde zijn hand op de grond. Hij sloot zijn ogen en voelde de aarde ademen. Maar het zenuwachtige geschuifel van de dierenvoetjes leidde hem af. Hun hoop maakte de kabouter kleiner voelen dan hij al was. Hij wilde ze niet teleurstellen.

Toen ineens, zei hij: “Ik ben er moe van. Laat me even een dutje doen.” De dieren schrokken daarvan, maar ze lieten hem verder met rust.

Hij streek neer op een zacht stukje mos en zakte weg in een diepe, dromeloze slaap. Na te zijn uitgerust en zijn kleding ze hebben schoongeveegd, nam hij zich voor om van binnen leeg te worden. Hij deed dit wel eens vaker, dan kon hij beter luisteren naar het bos. Hij noemde dit ‘het vasten van zijn hart’. Dan sloot hij zijn ogen, zat stil en vergat de dieren. Hij dacht niet meer aan wat ze van hem zouden vinden, als het hem niet zou lukken. Zelfs zijn kennis van het bos vergat hij. Na een lange tijd, vergat hij zelfs een momentje dat hij maar een kleine kabouter – en niet het Fluisterbos zelf.

Hij keek op en snoof diep. Hoewel hij zich kalm voelde, zat hem iets dwars. Hij keek om zich heen. Langzaam besefte hij dat dit gevoel niet van hem zelf kwam. “Er is iets dat de stroom blokkeert,” zei hij zacht. “Verderop in de beek.”

De dode boom

Een klein musje hoorde het, vloog naar het dorp en haalde de dieren. Ze volgden Lin op een afstandje, terwijl hij langs de beek liep.

Daar, tussen de stenen, lag een grote boomstam die het water tegenhield. Het was een oude boom, die na zijn lange jaren niet meer kon buigen en door de wind was omgevallen. Natte zwammen hingen aan de half vergane stam. Wrattige kikkers zaten moedeloos te wachten op vliegjes om op te slokken. En slechts een klein stroompje viezig water kabbelde erlangs.

De bidsprinkhaan riep: “Het is de wil van de goden. De beek zal nooit meer stromen. Leg je er maar bij neer, we zijn verloren!” Hij sprong er vandoor. De familie Bever zei dat zij dit hout niet konden eten, dus niet konden helpen en ze vertrokken. De wasbeer zei: “We moeten maar met minder leren leven en het vieze water schoonmaken.” De trekvogels stelden voor om te verhuizen naar een andere plek. De dieren kwamen er maar niet uit wat het beste was om te doen.

Lin zuchtte en schudde zachtjes zijn hoofd.

Boswijsheid

“We moeten gewoon de stam weghalen,” zei Lin. “De beek maakt zichzelf wel weer schoon. Het bos herstelt alles.”

Samen met de dieren duwde en trok hij aan de boom. De herten zetten hun gewei tegen de oude takken. De musjes fladderden op hun hardst terwijl zij de schors vastgrepen. Zelfs het Mierenleger hielp mee om de stam op te tillen. De stam kwam langzaam van zijn plek, tot hij helemaal los kwam en wegdreef, gevolgd door een grote stroom water. De kikkers sprongen boos opzij en gingen hun eigen weg. Het water begon weer rijkelijk te stromen.

Toen het water in de beek weer rustig en vol was, waren de dieren weer vrolijk. Alles keerde terug naar hoe het was.

De oude vos keek naar Lin. “Je hebt ons geholpen, Lin. Zonder jou was het water troebel gebleven en was er veel te weinig voor iedereen.” Lin krabde aan zijn muts. “Maar ik deed niet veel. Ik luisterde alleen maar. En ik was niet sterk genoeg om de boomstam weg te halen. Eigenlijk hebben jullie het zelf gedaan,” zei hij. “Dat is precies waarom we je nodig hebben,” zei de mol. “Het bos spreekt, jij hoort het, maar je leest ons niet de les. Dat is heel speciaal.”

Ongekroonde koning

Plechtig kwam de uil aangevlogen met een kroon gemaakt van gele takken en de mooiste bloemen. “Wees onze koning, kabouter Lin!” zongen de dieren in koor. Maar de kabouter bedankte ze vriendelijk. “Vind je de beek beter nu die weer vrij stroomt, of als die geblokkeerd wordt door een boomstam?” “De vrij stromende beek natuurlijk,” zeiden de dieren. “Laat me dan. Het koningschap zou de boom zijn die mijn vrije stroom blokkeert.” De dieren begrepen het en hadden er vrede mee.

En zo bleef het Fluisterbos in balans, dankzij de kleine kabouter die leerde dat echte wijsheid niets te maken heeft met veel willen zeggen, maar alles met luisteren.

Scroll naar boven